Logo Fietsen123

Nieuws

De fiets door de jaren heen

Monday 26 February, 2018

De fietsen van tegenwoordig zijn hypermodern en van alle gemakken voorzien. Moeilijk voor te stellen dat de fiets twee eeuwen geleden nog in de kinderschoenen stond. Een tijdreis door het leven van de fiets.

Opmerkelijk genoeg begint de geschiedenis van de ‘typisch Nederlandse’ fiets niet in Nederland, maar in Duitsland, waar aan het begin van 19de eeuw een loopfiets werd uitgevonden. Maar eerst iets over de herkomst van de naam. Hier zijn drie veelgebruikte verklaringen voor. De eerste theorie is dat het woord ‘fiets’ is afgeleid van het Franse ‘vélocipède’: ‘snelvoet’. Een tweede stelt dat de fiets is vernoemd naar E.C. Viets die aan het einde van de 19de eeuw begon met de productie van fietsen. De derde en meest waarschijnlijke – gezien de ontstaansgeschiedenis van de fiets – herleiding is een verbastering van het Duitse ‘Vice-Pferd’, wat ‘reservepaard’ betekent.

Verschillende uitvinders beweren de eerste fiets te hebben ontworpen. Het eerste vastgelegde ontwerp staat echter op naam van de Duitse uitvinder Karl Drais: in 1817 ontwierp hij een loopfiets als alternatief voor vervoer met behulp van trekdieren. Zijn ontwerp had een houten frame en houten wielen en woog ruim 22 kilo. De bestuurder zat op het zadel terwijl hij zich met zijn voeten voortbewoog. Ondanks het beperkte comfort legde hij met zijn naar hem genoemde draisine in één uur 13 kilometer af. Helaas voor Drais was het succes van zijn draisine maar van korte duur en al snel kwamen er uitvinders met betere alternatieven.

De MacMillan

De Schotse Kirkpatrick MacMillan is een van de bekendste opvolgers van Drais. Rond 1840 voorzag hij een loopfiets van een aandrijving met behulp van een hefboomsysteem. Via stangen aan het achterwiel kon de bestuurder zich op de fiets met trapbewegingen voortbewegen. Het werkte, maar daar is ook alles mee gezegd, want de MacMillan was geen verkoopsucces. Toch heeft de uitvinding invloed gehad, want met de MacMillan was de tijd van de loopfiets voorbij.

Leuk feitje: uitvinder MacMillan heeft met zijn fiets het eerste vastgelegde rijwieldelict op zijn naam staan. Om op zijn fiets een menigte te ontwijken, reed hij een stuk over de stoep, waarbij hij een meisje raakte. Ze kwam met de schrik vrij, maar MacMillan moest voor de rechter verschijnen.

Een succesvolle draisine

Na de ‘mislukking’ van de MacMillan bedacht een Franse mecanicien een aantal verbeteringen voor de oorspronkelijke draisine, die daarmee al veel meer op de tegenwoordige fiets ging lijken. Zo kreeg het nieuwe ontwerp een beter stuur en trappedalen aan het voorwiel. De ontwerper noemde zijn rijwiel vélocipède, een naam die vanaf dat moment vaker langskomt bij fietsen. In tegenstelling tot de originele fiets van Karl Drais was de verbeterde versie een commercieel succes: in 1864 werd de eerste fabriek opgericht om aan de vraag te voldoen. Ironisch genoeg maakte de massaproductie een einde aan de populariteit van de vélocipède: het houten frame werd vervangen door gietijzer en de houten wielen werden vanaf dat moment van metaal gemaakt. Hierdoor kwam de fiets in Engeland bekend te staan als ‘The Boneshaker’.

De vélocipède van 1867

In 1867 kwam een nieuw, revolutionair ontwerp op de markt: een fiets die veel sneller kon dan de vélocipède. Omdat de trapas nog wel rechtstreeks met het wiel verbonden was, moest de fiets een groter wiel hebben om een hogere snelheid te halen. Het zadel bevond zich op schouderhoogte, dus men moest aardig behendig zijn om op erop te klimmen. De fiets zou bekendstaan als de ‘hoge bi’. Een hogere snelheid dus, maar toch had deze fiets een aantal nadelen: zo was hij erg instabiel, kon je er vrijwel geen enkele heuvel mee afdalen en maakte je bij abrupt remmen een behoorlijke buiteling. Ook niet onbelangrijk: voor vrouwen was de hoge bi helemaal onberijdbaar, vooral omdat ze in die tijd altijd een rok en nooit een broek droegen. Toch was de hoge bi populair, zelfs voor toeristische doeleinden.

De ‘moderne’ veiligheidsfiets

De fiets zoals we die nu kennen, volgde de hoge bi op. In die tijd werd deze fiets ‘veiligheidsfiets’ genoemd. Het belangrijkste verschil was de aandrijving: de trapas was niet langer direct verbonden met het voorwiel, maar stond nu met een ketting in verbinding met de as van het achterwiel. De komst van het kogellager in 1869 maakte het fietsen bovendien gemakkelijker.

Met de ‘Rover’ (1884-1885) was de moderne fiets definitief geboren: de fiets leek al veel op de fietsen van tegenwoordig, compleet met zadel, trappedalen, ketting en stuur. Het Poolse woord voor fiets – ‘rower’ – is van de naam van deze fiets afgeleid. Aan het einde van de jaren 80 van de 19de eeuw ontstonden ook de eerste fietsen voor vrouwen, met de kenmerkende lage instap.

Een andere doorbraak kwam rond diezelfde periode, toen de eerste banden met lucht verschenen. Al halverwege de 19de eeuw had men het concept van rubberen banden met lucht bedacht, maar pas in 1888 werden ze met succes toegepast, toen John Boyd Dunlop een constructie met een binnen- en buitenband bedacht.

We weten allemaal waar we nu staan. Net als bij de auto en het vliegtuig zijn de ontwikkelingen rond de fiets snel gegaan, zeker de laatste jaren. De basisonderdelen (wielen, frame, stuur, pedalen en ketting) zijn behouden, maar de mogelijkheden zijn tegenwoordig eindeloos. Van de modernste elektrische fietsen tot fietsen die juist weer teruggaan naar de basis met terugtraprem, een rekje of mandje voorop en een dik frame.

Bron: Fietspadenstichting